Informatie over keuringen

Versie: mei 2014

Tijdens onze keuringen worden de schapen in verschillende categorieën ingedeeld. Iedere categorie heeft bepaalde kenmerken en mogelijk bijzondere keuringseisen.

Categorie ooilammeren

Ooilammeren moeten geboren zijn in het jaar van de keuring. Bij de keuring wordt beoordeeld in volgorde van stamboek afwijkingen, ontwikkeling, evenredigheid, beenwerk en verder de rasspecifieke kenmerken zoals kopkleur, oorstand, wol etc.

De ooilammeren kunnen ingedeeld worden in klasse 1, klasse 2 en klasse 3. In klasse 1 worden de dieren op volgorde geplaatst van de beste beginnende met een 1a, vervolgens 1b, etc.

Bij meer dan 6 inschrijvingen is er naast de kampioen een reserve kampioen.

Bij meer dan 1 rubriek ooilammeren zullen daarna alle 1a ooilammeren in de ring terugkomen om daar vervolgens de kampioen uit te bepalen. Indien de reservekampioen van toepassing is, komt de 1B uit de rubriek waaruit de kampioen is gekomen om mee te dingen voor de reservekampioen.

Categorie ramlammeren

Ramlammeren moeten geboren zijn in het jaar van de keuring. Bij de keuring wordt beoordeeld in volgorde van ontwikkeling, evenredigheid, beenwerk en verder de rasspecifieke kenmerken zoals kopkleur, oorstand, wol etc.

De ramlammeren kunnen ingedeeld worden in klasse 1, klasse 2 en klasse 3. In klasse 1 worden de dieren op volgorde geplaatst van de beste beginnende met een 1a, vervolgens 1b, etc.

Bij meer dan 6 inschrijvingen is er naast de kampioen een reserve kampioen.

Bij meer dan 1 rubriek ramlammeren zullen daarna alle 1a ramlammeren in de ring terugkomen om daar vervolgens de kampioen uit te bepalen. Indien de reservekampioen van toepassing is, komt de 1B uit de rubriek waaruit de kampioen is gekomen om mee te dingen voor de reservekampioen.

Jonge ooien

Jonge ooien moeten geboren zijn in het jaar voorafgaand aan het keuringsjaar. Bij de beoordeling maakt het niet uit of een ooi gelammerd heeft of niet. De keurmeesters houden er rekening mee dat een ooi minder in conditie kan zijn als deze gelammerd heeft. De beoordeling in volgorde van ontwikkeling, evenredigheid, beenwerk en verder de rasspecifieke kenmerken zoals kopkleur, oorstand, wol etc

De ooien kunnen ingedeeld worden in klasse 1, klasse 2 en klasse 3. In klasse 1 worden de dieren op volgorde geplaatst van de beste beginnende met een 1a, vervolgens 1b, etc.

Bij meer dan 6 inschrijvingen is er naast de kampioen een reserve kampioen.

Bij meer dan 1 rubriek jonge ooien zullen daarna alle 1a jonge ooien in de ring terugkomen om daar vervolgens de kampioen uit te bepalen. Indien de reservekampioen van toepassing is, komt de 1B uit de rubriek waaruit de kampioen is gekomen om mee te dingen voor de reservekampioen.

Ooi > 1 jaar

Dieren die in deze categorie gepresenteerd worden zijn ouder dan 1 jaar en moeten in principe in het betreffende keuringsjaar gelammerd hebben. Bij voldoende deelname (minimal 5 dieren) is het mogelijk dat een aparte rubriek wordt gevormd van ooien ouder dan 1 jaar, welke niet in het betreffende keuringsjaar hebben gelammerd. Bij onvoldoende deelname zullen ooien ouder dan 1 jaar die niet in hebben gelammerd, niet worden ingeschreven (ze worden dus – in tegenstelling tot jonge ooien – NIET opgenomen in een rubriek met ooien die wel hebben gelammerd in het betreffende keuringsjaar. De beoordeling in volgorde van ontwikkeling, evenredigheid, beenwerk en verder de rasspecifieke kenmerken zoals kopkleur, oorstand, wol etc.

De ooien kunnen ingedeeld worden in klasse 1, klasse 2 en klasse 3. In klasse 1 worden de dieren op volgorde geplaatst van de beste beginnende met een 1a, vervolgens 1b, etc.

Bij meer dan 6 inschrijvingen is er naast de kampioen een reserve kampioen.

Bij meer dan 1 rubriek ooien zullen daarna alle 1a ooien in de ring terugkomen om daar vervolgens de kampioen uit te bepalen. Indien de reservekampioen van toepassing is, komt de 1B uit de rubriek waaruit de kampioen is gekomen om mee te dingen voor de reservekampioen.

Jonge rammen

De jonge rammen zijn geboren in het jaar voorafgaand aan het keuringsjaar. Deze hoeven niet ingezet te zijn voor de fokkerij. De beoordeling in volgorde van ontwikkeling, evenredigheid, beenwerk en verder de rasspecifieke kenmerken zoals kopkleur, oorstand, wol etc. Verder moeten de rammen een duidelijk rammen voorkomen hebben. De rammen kunnen ingedeeld worden in klasse 1, klasse 2 en klasse 3. In klasse 1 worden de dieren op volgorde geplaatst van de beste beginnende met een 1a, vervolgens 1b, etc.

Bij meer dan 6 inschrijvingen is er naast de kampioen een reserve kampioen.

Bij meer dan 1 rubriek jonge rammen zullen daarna alle 1a jonge rammen in de ring terugkomen om daar vervolgens de kampioen uit te bepalen. Indien de reservekampioen van toepassing is, komt de 1B uit de rubriek waaruit de kampioen is gekomen om mee te dingen voor de reservekampioen.

Bij de regionale keuringen kan het voorkomen dat de jonge rammen en de oudere rammen in een rubriek worden ingedeeld ivm het aantal inzenders. Uitgangspunt is minimum 3 rammen in een ring. Het keuringssecretariaat is hierin bepalend.

Rammen> 1 jaar

De rammen moeten ouder dan een jaar zijn. Deze hoeven niet ingezet te zijn voor de fok. De beoordeling in volgorde van ontwikkeling, evenredigheid, beenwerk en verder de rasspecifieke kenmerken zoals kopkleur, oorstand, wol etc. Verder moeten de rammen een duidelijk rammen voorkomen hebben.

Bij meer dan 6 inschrijvingen is er naast de kampioen een reserve kampioen.
Bij meer dan 1 rubriek rammen zullen daarna alle 1a rammen in de ring terugkomen om daar vervolgens de kampioen uit te bepalen. Indien de reservekampioen van toepassing is, komt de 1B uit de rubriek waaruit de kampioen is gekomen om mee te dingen voor de reservekampioen.

Bij de regionale keuringen kan het voorkomen dat de jonge rammen en de oudere rammen in een rubriek worden ingedeeld ivm het aantal inzenders. Uitgangspunt is minimum 3 rammen in een ring. Het keuringssecretariaat is hierin bepalend.

Tweetal van 1 ram (alleen bij Regionale keuringen)

In deze categorie wordt gekeken naar 2 zo gelijk mogelijke lammeren. De lammeren moeten geboren zijn in het jaar van de keuring. Dit mogen zowel ooi of ramlammeren zijn of een combinatie hiervan.  De lammeren dienen dezelfde vader te hebben.

Bij meer dan 6 inschrijvingen is er naast de kampioen een reserve kampioen.

Drietal van 1 ram (alleen bij Nationale keuring)

In deze categorie wordt gekeken naar 3 zo gelijk mogelijke lammeren. De lammeren moeten geboren zijn in het jaar van de keuring. Dit mogen zowel ooi of ramlammeren zijn of een combinatie hiervan. De lammeren dienen dezelfde vader te hebben.

Bij meer dan 6 inschrijvingen is er naast de kampioen een reserve kampioen.

Bedrijfspresentatie (alleen bij Regionale keuringen)

In de bedrijfspresentatie komen drie kwalitatief goede dieren in de ring. Er wordt niet gekeken naar gelijkheid van de dieren. De dieren hoeven niet zelf gefokt te zijn.

Bij meer dan 6 inschrijvingen is er naast de kampioen een reserve kampioen.

Bedrijfsdrietal (alleen op Nationale keuring)

In deze categorie komen drie dieren die zelf gefokt zijn. Hierbij wordt gekeken naar drie goede kwaliteit dieren. Deze hoeven niet op elkaar te lijken. Er wordt wel gekeken naar een uniforme foklijn. De inzender kan zelf bepalen welke dieren of combinaties in de ring komen. Dus lammeren in combinatie met oudere dieren of alleen oudere dieren is allemaal mogelijk.

Dagkampioen

Alle kampioensdieren van elke categorie komen in de ring om daaruit de dagkampioen te bepalen. Hierbij wordt gekeken naar het mooiste dier van alle kampioenen.